Inleiding

Hersentumoren die ontstaan door woekering van hersencellen worden primair genoemd. Doordat hersencellen verschillen, verschillen ook de hersentumoren. Dat geldt op dezelfde wijze voor tumoren in de hemisferen van de grote hersenen als voor tumoren in andere delen van het centrale zenuwstelsel.

Figuur 1.Laterale (buitenzijde) zijde van de rechter grote hersenhelft
Figuur 1.Laterale (buitenzijde) zijde van de rechter grote hersenhelft

Het gebied dat met driehoekjes is gemarkeerd duidt area 4 aan, het motorische schorsgebied. Het maakt deel uit van de frontale hersenkwab. Area 4 is door een groeve (sulcus centralis) gescheiden van een gebied dat met rondjes is gemarkeerd. Dit is het sensibele schorsgebied, het voorste deel van de wandbeen(pariētale)-kwab. Het reikt aan de onderzijde tot een andere diepe groeve, de sulcus lateralis. Daaronder/achter bevindt zich de slaapkwab (temporale kwab), de kwab waar bij kinderen de meeste tumoren voorkomen. De occiptale kwab vormt de achterpool van de grote hersenen. Daaronder ziet men de kleine hersenen. Overgenomen uit A. Biemond, Diagnostiek van Hersenziekten, tweede druk, 1950, Uitgever Erven Bohn. In de grote hersenen van kinderen kunnen zich de volgende typen tumoren voordoen.

  • Gliomen ontstaan door woekering van gliacellen. Gliacellen zijn de steuncellen van het centrale zenuwstelsel. Van de drie typen gliacellen, de stervormige astrocyten, de uitloperarme oligodendroglia en de ependymcellen die de wanden van de ventrikels bekleden, woekeren de astrocyten veruit het meest. Dit zijn de astrocytomen. In de groeiwijze van gliomen onderscheidt men 4 graden van ernst. Tumoren met de ernstgraden 3 en vooral 4 zijn kwaadaardig: ze groeien snel, infiltreren in gezond weefsel en zaaien uit naar andere plaatsen in het zenuwstelsel of het lichaam. Tumoren met de graden 1 en 2 zijn relatief goedaardig: ze groeien langzaam, infiltreren niet of weinig en zaaien meestal niet uit; ze worden “laaggradig” genoemd (Zie ook Ziektebeschrijving Hersentumoren).
  • Tumoren die bestaan uit gewoekerde neuronen (gangliocytomen) of uit neuronen en gliacellen (gangliogliomen) of uit gedesorganiseerde haarden van neurale en gliale cellen (DNET) (“dysembryoplastische neuroectodermale tumor”) groeien allemaal langzaam, meestal in de temporale kwab van de grote hersenen.

Primaire tumoren in de grote hersenen van kinderen zijn overwegend laaggradig. Tenzij uitdrukkelijk anders vermeld, blijft deze tekst beperkt tot deze categorie.