Een kind met toegebracht hersenletsel

Blijkens de anamnese had Marius (een peuter van 38 maanden) een voorspoedige ontwikkeling doorgemaakt en had hij in alle opzichten, inclusief taal en spraak, conform zijn leeftijd gefunctioneerd.
Was hij echt van de trampoline gevallen? Bij opname hadden zijn ogen een dwangstand naar links. Links op het gelaat en op andere plaatsen van het lichaam waren hematomen. Zijn polsslag was onregelmatig. Zijn rechterlichaamshelft was verlamd. CT-scan van de hersenen toonde links een subduraal hematoom, een grote hersenlaesie en fors oedeem. Zijn toestand ging achteruit. Hij werd kunstmatig beademd en enkele weken intensief verpleegd.

Twee weken na opname was Marius een tengere, alerte peuter die goed contact maakte en die geen bezwaar maakte tegen lichamelijke aanraking. Hij zat stevig, hij gebruikte zijn rechterarm en -hand totaal niet. Hij was ongedurig en snel afgeleid door omgevingsgeluiden. Hij straalde toen zijn verzorgster verscheen.
Hij functioneerde blijkens een ontwikkelingstest op een ontwikkelingsleeftijd van 16 maanden, zeer fors onder zijn kalenderleeftijd. Hij communiceerde door middel van expressief vocaliseren, gebaren en een enkel functiewoordje (‘deze’, ‘mamma’). Hij imiteerde klanken en eenvoudige woordjes en hij voerde mondelinge opdrachtjes goed uit. Hij benoemde afbeeldingen niet, maar wees op verzoek goed aan. Schrijf- en tekengerei duwde hij van zich af en pas na veel overreding kopieerde hij linkshandig van voordoen een verticale lijn. Zijn rechterhandje was tot een vuist gesloten.

De ernst van het hersenletsel rijmde niet met de door de ouders opgegeven oorzaak. Ook het interval van dagen tussen het door de ouders opgegeven moment van het trauma en het zoeken van medische hulp deed kindermishandeling vrezen. De ouders ontkenden, waarna hun en andere relevante volwassenen werd meegedeeld dat het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) moest worden ingeschakeld (zie Teksten op internet). Het kind werd onder voorlopig toezicht van de Raad voor de Kinderbescherming gesteld. Geleidelijk bleek de ware toedracht. Moeder werkte en stiefvader paste op. Mishandeling door stiefvader was de oorzaak van de deplorabele toestand van Marius.

Inmiddels is het jaren verder. Marius werd langdurig gerevalideerd. Hij woont weer thuis. Hij bezoekt bij een Mytylschool de afdeling voor meervoudig gehandicapte kinderen. Hij heeft blijvende algemene cognitieve stoornissen en specifieke stoornissen in taalontwikkeling (meer productief dan receptief gestoord) en in het herkennen van gezichten of het verwerken van complexe visuele informatie (de laatste door uitgebreide occipitale schade).